Taeko woont met haar man Jiro en haar zesjarige zoontje Keita uit een vorig huwelijk in een kleine flat in de stad. Hoewel Jiro’s ouders om de hoek wonen, is de familieband niet hecht: ze hebben moeite met het huwelijk en wensen een eigen kleinzoon. Als na een tragisch ongeluk de biologische, dove vader van Keita weer opduikt, raakt de familie nog meer ontregeld. Gedreven door pijn en schuldgevoel stort Taeko zich op het helpen van haar oude liefde, hetgeen haar relatie met Jiro onvermijdelijk op het spel zet.