De jonge Deense priester Lucas wordt aan het einde van de negentiende eeuw op reis gestuurd naar IJsland, een van de laatste koloniën van het Deense rijk. Zijn missie: toezicht houden op de bouw van een kerk in een afgelegen parochie en de bewoners fotograferen. Met zijn camera op de rug begint de priester aan een avontuurlijke tocht die niet zonder uitdagingen verloopt: de lokale bevolking zit niet te wachten op onderwerping en heeft totaal geen interesse zich verstaanbaar te maken. Lucas weet zijn bestemming te bereiken, maar hoe verder hij doordringt in het woeste landschap en haar onbekende cultuur, hoe meer hij afdwaalt van zijn moralen en van zichzelf.