Arriety, een veertienjarig meisje ter grootte van een mensenduim, en haar kleine ouders wonen al jarenlang in het huis van twee oude dames, die niets van hun bestaan afweten. De familie overleeft door te ‘lenen’: een beetje gas om te koken, stukjes hout om een stoel van te maken en een suikerklontje om van te snoepen. Nooit teveel, zodat het niet opvalt. Op een dag komt het jongetje Sho bij de dames wonen. De ouders van Arrietty hebben er bij haar altijd op aangedrongen dat ze nooit door grote mensen mag worden gezien; in dat geval moeten ze verhuizen. Maar Arrietty is eigenwijs en Sho ziet tijdens één van haar tripjes door het huis.